Begroting 2017

Interbestuurlijk toezicht

Huisvesting statushouders

Waaraan moet de gemeente voldoen?
Wij hebben een wettelijke taak, op basis van de Huisvestingswet, om vergunninghouders te huisvesten. De rijksoverheid legt ons elk half jaar een taakstelling op voor het aantal te huisvesten vergunninghouders. Het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) heeft de verantwoordelijkheid om deze taakstelling uit te voeren in samenwerking met de gemeenten. Een vergunninghouder moet binnen 14 weken na aanmelding een passende woning aangeboden krijgen, met daaraan gekoppeld een traject om uitkering, onderwijs en inburgering te organiseren. Wij voeren als gemeente de regie op dit traject. Huisvesting gebeurt voornamelijk  door de woningcorporaties, begeleiding van de individuele vergunninghouders gebeurt in onze gemeente door vrijwilligers van Humanitas. De halfjaarlijkse taakstelling is de afgelopen paar jaar steeds verder toegenomen. De taakstelling voor het 1e half jaar 2016 is 236, voor het tweede half jaar 2016 272. Op dit moment is de taakstelling voor het eerste half jaar van 2017 nog niet bekend, maar we verwachten voor 2017 ook circa 500 te huisvesten statushouders.

Bredere integratie en participatie
Voor de vergunninghouders richten we ons niet uitsluitend op de huisvesting. We richten ons ook op taalverwerving, opleiding, participatie, werk en gezondheid. We intensiveren de maatschappelijke begeleiding van deze groep vergunninghouders, met specifieke aandacht waarbij we actief zoeken naar het ‘verborgen talent’ van individuen. Hiermee willen we voorkomen dat deze nieuwkomers langdurig aan de maatschappelijke zijlijn komen te staan. 

Wat zijn onze verbeterpunten?
De samenwerking met de betrokken partijen in onze gemeente is goed, maar we merken dat we door de oplopende taakstelling steeds meer moeite krijgen om de taakstelling daadwerkelijk te behalen. Formeel gezien mogen we maximaal een half jaar achterlopen op onze taakstelling. We verwachten binnen deze achterstand te blijven. Om dit te realiseren houden we strak de vinger aan de pols voor wat betreft de voortgang. Naast het vergroten van het reguliere aanbod van sociale huurwoningen, dat we via de prestatieafspraken regelen met de woningcorporaties, kijken we ook naar specifieke maatregelen voor deze doelgroep. Zo gaan we particuliere verhuurders verzoeken om hun steentje hieraan bij te dragen. Daarnaast gaan we samen met corporaties en hulpverlenende instanties een extra rol spelen in de huisvesting van minderjarige vergunninghouders (AMV’s). Verder gaan we onze reguliere procedures nog verder verfijnen om deze doelgroep zo snel mogelijk aan een geschikte woning te helpen. Tot slot gaan we op zoek naar mogelijkheden voor tijdelijke huisvesting, met als doel om vergunninghouders met een verblijfsvergunning, alvast uit het asielzoekerscentrum kunnen laten doorstromen, in afwachten op een reguliere woning.

Financiën

Het financiële toezicht valt niet onder de Wet revitalisering generiek toezicht. Wel is het de bedoeling van zowel de provincie als de gemeente om de invulling van het toezicht zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de geest van de wet (vertrouwen en vereenvoudiging).
Voor het begrotingsjaar 2016, stonden wij onder repressief toezicht. Dit repressieve toezicht zal ook gelden voor het begrotingsjaar 2017.

Waaraan moet de gemeente voldoen?
1. De begroting is structureel en reëel in evenwicht en
2. Uit meerjarenraming is aannemelijk dat dit evenwicht wordt gecontinueerd en
3. Er is voor zover bekend geen sprake van bestuurlijke relevante onderwerpen die de financiële positie substantieel nadelig kunnen beïnvloeden.

Wat zijn onze verbeterpunten?
We presenteren een meerjarig sluitende begroting. In de paragraaf weerstandsvermogen is de verplichte basisset van vijf financiële kengetallen opgenomen. Overall kunnen we concluderen dat de ratio’s in de begroting 2017 ten opzichte van de begroting 2016 licht achteruit gaan. Hierbij merken we op dat de werkelijkheid, dus de kengetallen rekening 2015 en rekening 2014 een veel positiever beeld laten zien. Dat kunnen we verklaren doordat in de regel in de begroting rekening wordt gehouden met investeringen en daarvoor benodigde financiering wordt opgenomen die in de praktijk achterblijven. Onze weerstandsratio laat een lichte stijging zien.
Gezien het feit dat de kengetallen in de begroting ten opzichte van de rekeningen in het algemeen een negatiever beeld laten zien en ons weerstandsratio zich bevindt rond de 97%, beoordelen we onze financiële positie als voldoende. Wel is de boekwaarde van onze grondexploitaties ten opzichte van de totale baten hoog. Het risico dat we hiervoor hebben opgenomen in het weerstandsvermogen is 80% van ons totaal benodigd weerstandsvermogen.

We verwijzen naar de paragraaf3:weerstandsvermogen voor de verplichte basisset van vijf financiële kengetallen en de beoordeling van de financiële positie door ons college.

Archief

Waar moet de gemeente aan voldoen?

  1. Er is een werkend kwaliteitssysteem voor het beheer van archiefbescheiden;
  2. De archiefbescheiden worden in goede, geordende en toegankelijke staat gebracht;
  3. De archiefbescheiden worden tijdig vernietigd of overgebracht/openbaar gemaakt;
  4. Er is een duurzame en adequate beheer- en bewaaromgeving.

Wat zijn de verbeterpunten?
In het kader van de verantwoording van de zorg op en het beheer van het archief van de gemeente Groningen 2015 heeft de gemeentelijk archiefinspecteur het verslag archief Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) opgesteld. In vergelijking met de KPI meting over 2014 is er vooruitgang geboekt in het samenstellen van een overzicht van archieven (voorwaardelijk voor beheer) én de aanpak van de implementatie van een kwaliteitssysteem voor het informatiebeheer. Er zijn echter blijvende aandachtspunten. Hierbij is ook aandacht vereist voor de impact van de personele capaciteit in de overgangsfase naar zaakgericht en digitaal werken.

De volgende verbeterpunten blijven staan:

  • Actualiseren Verordening- en Besluit Informatiebeheer;
  • Ontwikkelen en implementeren archiefwettelijk voorgeschreven kwaliteitssysteem (meerjarenprogramma);
  • Opstellen digitale bewaarstrategie waarmee de duurzame toegankelijkheid van digitale archiefbescheiden gewaarborgd wordt.

In 2016 is het opstellen van een calamiteiten- en ontruimingsplan voor archiefruimten gerealiseerd. Ook  is een strategie over hoe om te gaan met achterstanden en vernietiging opgenomen in een plan van aanpak voor het uitfaseren van het papieren archief (in het kader van het transitieplan document informatie management). Om te voldoen aan de belangrijkste wettelijke kaders staat uitvoering van de volgende doelen voor 2017 centraal:

Doelen 2017

Toelichting

Opstellen digitale bewaarstrategie

Om de duurzame toegankelijkheid van digitale archiefdocumenten te borgen dient een digitale bewaarstrategie opgesteld te worden. Het vastleggen van functionele eisen van digitale archiefbescheiden die specifiek gedrag vertonen maakt hier onderdeel van uit.

E-depot

De gemeente Groningen gaat in samenwerking met de Groninger Archieven aansluiting op het e-depot realiseren.

Metadata model en ordeningsplan

Ten behoeve van zaakgericht werken en aansluiting op het e-depot is een vastgesteld metadata model en ordeningsplan vereist.

Wat gaan we daarvoor doen en wat is daarvoor nodig?
De doelen voor 2017 worden gepland en geprioriteerd in het jaarplan van de betreffende directie 2017.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Waaraan moet de gemeente voldoen?
Gemeente voldoet voor wat betreft risicovolle vergunningverlening, handhaving en toezicht (VTH) in voldoende mate aan de beoordelingscriteria:

Beleid, probleem- en risicoanalyse

  1. Actueel beleid (minimaal vergunning- en handhavingsbeleid inclusief brandveiligheid, protocol bouwplantoetsing, bodembeleid) en probleem- en risicoanalyse (<4 jaar) is beschikbaar voor Gedeputeerde Staten;
  2. Beleid bevat doelen en prioriteiten, ambitieniveau is in lijn met capaciteit;
  3. Beleid en probleem- en risicoanalyse besteedt aandacht aan de onderkende Wabo-risico’s (asbest, verontreinigde grond, brandveiligheid bij de opslag van gevaarlijke stoffen, constructieve veiligheid en brandveiligheid) en is duidelijk over wat de specifieke gemeentelijke risico’s zijn. Tevens wordt in kader toezicht en handhaving aandacht besteed aan: veiligheid/ gezondheid, landschap, natuur en cultuurhistorie.

Jaarprogramma

  1. Jaarlijks stellen wij een uitvoeringsprogramma vergunningverlening, handhaving en toezicht (VTH) taken vast en stellen dit beschikbaar aan Gedeputeerde Staten;
  2. Het uitvoeringsprogramma heeft duidelijke relatie met risico's, doelen, prioriteiten en evaluatie vorig programma. Beschikbare middelen toereikend voor uitvoering;
  3. In het uitvoeringsprogramma zijn voor vergunningverlening in ieder geval de systematiek en werkzaamheden voor het actueel houden van vergunningen voor risicovolle activiteiten beschreven.

Jaarverslag

  1. In het jaarverslag behorend bij de jaarrekening geven wij inzicht in de voortgang van het uitvoeringsprogramma en is het beschikbaar voor Gedeputeerde Staten;
  2. Het jaarverslag bevat duidelijke conclusies over mate van uitvoering uitvoeringsprogramma, de bijdrage aan beleidsdoelen, de beheersing van risico's en of beleid, prioriteiten en programma bijgesteld dienen te worden.

Wat zijn onze verbeterpunten?
De beoordeling vindt plaats vanuit het beschikbaar hebben van een actueel beleid, een jaarprogramma en vervolgens een evaluatie over het uitgevoerde programma. Daarnaast beoordelen wij of de gemeenteraad en Gedeputeerde Staten (tijdig) zijn geïnformeerd over bovenstaande onderdelen. Op basis van deze criteria komen wij tot de conclusie dat wij goed scoren, met uitzondering van het tijdig opleveren van het jaarverslag aan de gemeenteraad en Gedeputeerde Staten. We hebben ons beleid en de uitvoering van onze risicothema’s op orde. Dit zal ook voor 2017 gelden.

Wat gaan we daarvoor doen en wat is daarvoor nodig?
We zullen de termijnen voor het leveren van het jaarverslag  goed bewaken en een ruimere tijd reserveren voor de bestuurlijke beoordeling  en vaststelling van de verslaglegging.

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

Waaraan moet de gemeente voldoen?
Het interbestuurlijk toezicht (IBT) op het gebied van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) richt zich in eerste instantie op de actualiteit van beheersverordeningen en bestemmingsplannen. Het toezicht op het tijdig vaststellen van het uitvoeringsprogramma en jaarverslag vindt plaats in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Het interbestuurlijk toezicht op het terrein van de ruimtelijke ordening gaat nadrukkelijk niet over het toezicht op de naleving van de provinciale belangen zoals deze zijn verwoord in de Omgevingsvisie provincie Groningen en de Omgevingsverordening provincie Groningen. Voor zover sprake is van provinciale belangen worden de mogelijkheden van de Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening ingezet en niet het middel van interbestuurlijk toezicht.

Bestemmingsplan en beheersverordening:

  1. Voor het gehele gemeentelijke grondgebied gelden actuele, aan de regels van de rijksoverheid en provincie Groningen aangepaste, bestemmingsplannen en beheersverordeningen;
  2. Over de uitvoering van de Wro-taken rapporteren wij in het jaarverslag aan de gemeenteraad. Dit is tevens beschikbaar voor Gedeputeerde Staten.

Bestuursrechtelijke handhaving:

  1. Het beleid voor de bestuursrechtelijke handhaving in het kader van de Wro is uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma voor het komende jaar. Dit uitvoeringsprogramma is beschikbaar voor Gedeputeerde Staten;
  2. Over de bestuursrechtelijke handhaving in het kader van de Wro in het voorafgaande jaar wordt verslag gedaan aan de gemeenteraad in het jaarverslag. Dit jaarverslag is tevens beschikbaar gesteld aan Gedeputeerde Staten.

Wat zijn onze verbeterpunten?
Wij beschikken voor ons grondgebied over bestemmingsplannen.  Het overgrote deel daarvan is actueel (minder dan 10 jaar oud). Van de andere bestemmingsplannen zijn de meeste op basis van artikel 3.1, derde lid, Wro verlengd. De geactualiseerde en verlengde bestemmingsplannen dekken de risico’s af. Bij de gebieden die nog niet belegd zijn met een (actueel) bestemmingsplan doen zich geen risico’s voor. Voor deze gebieden bestaat een operationeel herzieningsprogramma. Er gelden geen beheersverordeningen.

Volgens de normen van de provincie Groningen voldoet de gemeente matig aan de wettelijke verplichtingen uit de Wro. Dit komt omdat de provincie de lat hoog legt voor het oordeel ‘goed’. Daarvoor moet namelijk volledig aan alle eisen voldaan zijn: het gehele gemeentelijke grondgebied moet belegd zijn met actuele bestemmingplannen en beheersverordeningen waarin alle risico’s voor gezondheid (geurhinder, geluidhinder, luchtkwaliteit), (externe) veiligheid en cultuurhistorie/archeologie afgedekt zijn.

Wat gaan we daarvoor doen en wat is daarvoor nodig?
De verbeteractie om uiteindelijk de status ‘goed’ te verwerven bestaat uit het afronden van het actualiseringsprogramma zoals afgesproken met de gemeenteraad. Daarnaast voorziet het actualiseringsprogramma in het tijdig vernieuwen van bestemmingsplannen: dus voordat de leeftijd van 10 jaar bereikt is. Daarmee wordt voorkomen dat opnieuw een achterstand wordt opgelopen.

Monumenten en archeologie

Waaraan moet de gemeente voldoen?
Indicatoren beleid:

  1. De vastgestelde of in procedure zijnde bestemmingsplannen (binnen de wettelijke termijnen) zijn voor het hele gemeentelijke grondgebied Maltaproof en alle (rijks) beschermde stads- en dorpsgezichten zijn erin opgenomen;
  2. De gemeente heeft voor de gebouwde rijksmonumenten een monumentencommissie die voldoet aan artikel 15 van de Monumentenwet.

Indicatoren Vergunningen en adviezen

  1. Er is voor de gebouwde rijksmonumenten een openbaar en compleet register van verleende omgevingsvergunningen (als bedoeld in art. 20 Monumentenwet) en er wordt voldaan aan de termijnen waarbinnen verleende vergunningen in het register moeten zijn opgenomen;
  2. In alle wettelijk verplichte gevallen voor gebouwde rijksmonumenten wordt advies gevraagd aan de monumentencommissie.

Indicatoren Toezicht en handhaving

  1. Op alle incidenten is passende actie ondernomen.

Wat zijn onze verbeterpunten?
Op het gebied van incidenten is niet in alle gevallen passende actie ondernomen. De handhaving behoeft daarmee verbetering. Sinds 1 februari 2016 hebben wij voor 0,6 fte een ‘monumenten’ inspecteur aangesteld, die zich voornamelijk met de (rijks)monumenten en archeologie bezighoudt. We verwachten dat daarmee passende actie op mogelijke incidenten ondernomen kan worden.

Wat gaan we daarvoor doen en wat is daarvoor nodig?
We hebben onze werkprocessen voor toezicht verbeterd. We hebben een handhavingsbeleidsplan voor de gehele gemeente en we gaan werken met verbeterde uitvoeringsprogramma’s specifiek voor toezicht en handhaving inzake erfgoed. Daarmee willen we de kwaliteit en intensiteit van de handhaving beter borgen.

We hebben een registratiesysteem, inclusief een uitgebreide workflow voor de vergunningverlening en handhaving. Mede hierdoor zijn we in staat om een kwalitatief goede vergunningverlening te borgen en onder andere een jaarlijks overzicht van de verleende vergunningen te geven. In het voorjaar van 2016 is daarbij de ROEG (Richtlijn Onroerend Erfgoed Groningen) vastgesteld, waarin richtlijnen met betrekking tot restauratie/verbouw van monumenten helder – voor derden begrijpelijk-  uiteen zijn gezet. We verwachten dat hiermee de aanvragen soepeler door de procedures gaan, omdat vooraf meer duidelijkheid aan de initiatiefnemer kan worden geboden.